MENU
PDF Opties

5 5. Financiering

Algemeen

Doelstelling

Doel van deze paragraaf is om uw raad te informeren over het treasurybeleid en de beheersing van financiële risico’s.Treasury is het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Dit moet plaatsvinden binnen de kaders van de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). Het doel van deze wet is onder andere om op een verantwoorde, prudente en professionele wijze de inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie (financieringsactiviteiten) van de gemeente te regelen.

Gemeentelijke kaders

Onze kaders zijn vastgelegd in de, volgens artikel 212 Gemeentewet, vastgestelde 'Financiële verordening gemeente Purmerend 2018' (raadsbesluit 1456160). Het gaat om kaders voor het uitvoeren van de financieringsfunctie zoals doelstellingen, richtlijnen en limieten die voor het college gelden. In deze verordening is ook het treasuryonderdeel opgenomen waarin de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie is vastgelegd met uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het bevat met name protocollen voor de dagelijkse uitvoering. De onderwerpen die hierbij aan de orde komen zijn het kasbeheer, het risicobeheer, de financiering en de administratieve organisatie.

Beleidsdoelstelling

De beleidsdoelstelling is om inzicht te hebben in de langetermijnontwikkeling van de financiële positie van de gemeente. Het aangaan en verstrekken van geldleningen alsmede het verstrekken van garanties is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. Hierbij mogen we geen overmatige risico’s lopen. Het gebruik van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm is bedoeld als normstellend.

Ontwikkelingen Gemeente Purmerend

Risicobeheer

In de wet fido is een kasgeldlimiet en een renterisiconorm opgenomen om de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente te beperken. Renterisico’s kunnen worden onderscheiden in:

  • het renterisico van de vlottende schuld (de kasgeldlimiet) en
  • het renterisico van de vaste schuld (de renterisiconorm).

Kasgeldlimiet

De gemiddelde vlottende schuld, over drie maanden gezien, is voor een gemeente gelimiteerd op 8,5% van het begrotingstotaal. Een gemeente mag drie kwartalen achter elkaar deze limiet overschrijden. De norm wordt getoetst op de eerste dag van het kwartaal.

In onderstaande tabel is het kasgeldlimiet over 2019 weergegeven (bedragen x € 1.000):

Kwartaal

Maximaal %

o.b.v.

actuele regeling

Berekend

maximaal

limiet

Vlottende middelen

-/- vlottende schuld

Onder-

schrijding

I

8,50%

-19.941

-13.765

6.176

II

8,50%

-19.941

-11.569

8.372

III

8,50%

-19.941

-15.968

3.973

IV

8,50%

-19.941

-16.488

3.453

In 2019 is de kasgeldlimiet niet overschreden, ondanks dat gedurende het hele jaar de financieringsbehoefte zoveel als mogelijk is afgedekt met kortlopende financiering. In december zijn twee leningen aangetrokken vanwege de consolidatie van de korte schuld.

Renterisiconorm

Over de langlopende schuld mogen de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Het doel van deze norm is het beheersen van de renterisico's op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door onder andere het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille.

In onderstaande tabel is de renterisiconorm (op kas- en contractbasis) over 2019 weergegeven

(bedragen x € 1.000):

Renterisiconorm (bedragen x € 1.000)

Realisatie

2019

1a

Rente herziening op vaste schuld opgenomen gelden (o/g)

-

1b

Rente herziening op vaste schuld uitgeleende gelden (u/g)

-

2

Rente herziening op vaste schuld (1a -/- 1b)

-

3a

Nieuw aangetrokken vaste schuld

28.000

3b

Nieuw verstrekte lange leningen

-

4

Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a -/- 3b)

28.000

5

Betaalde aflossingen

27.286

6

Herfinanciering (laagste van 4 en 5)

27.286

7

Renterisico op de vaste schuld (2+6)

27.286

8

Renterisiconorm

46.920

9a

Ruimte onder renterisiconorm (8 -/- 7)

19.634

9b

Overschrijding renterisiconorm (7 -/- 8)

-

10

Berekening renterisiconorm:

11

Stand van de vaste schuld per 1 januari

234.600

12

Het bij ministeriële regeling vastgesteld percentage

20%

Renterisiconorm (10 x 11)/ minimum € 2,5 mln

46.920

Financiering

a. Portefeuille opgenomen langlopende leningen

De ontwikkeling van de leningenportefeuille op de vaste schulden is in onderstaande tabel weergegeven
(bedragen x € 1.000).

Schuldrestant opgenomen leningen per 1 januari 2019

€ 270.108

Nieuw aangetrokken leningen

€ 28.000

Reguliere aflossingen

-€ 27.286

Schuldrestant o/g leningen per 31 december 2019

€ 270.822

Per 31 december 2019 heeft de gemeente33 langlopende geldleningen o/g met een totaalrestant van bijna € 271 miljoen. Hiervan zijn twee leningen doorverstrekt aan Stadsverwarming (€ 8 miljoen) en Woningcorporaties (€ 2,2 miljoen). Het gemiddelde rentepercentage voor 2019 bedraagt 1,84%.

De rentepercentages van de nieuwe leningen zorgen voor een verdere daling van het gemiddelde percentage van de totale portefeuille. Eind 2019 is de rente voor 10 jaars gelijk/fixe licht aan het stijgen. De stand van de leningenportefeuille is eveneens terug te vinden bij de toelichting op de balans.

In 2019 zijn twee langlopende geldleningen aangetrokken voor in totaal € 28 miljoen:

Instelling

Bedrag

Periode

Rente%

BNG

€ 14.000.000

15 jaar lineair

0,259%

BNG

€ 14.000.000

15 jaar fixe

0,549%

In de begroting 2019 is een financieringsbehoefte opgenomen van maximaal € 35 miljoen voor de herfinanciering van leningen en financiering van investeringen.

b. Portefeuille opgenomen kortlopende leningen

De gemeente streeft ernaar zo veel mogelijk gebruik te maken van kortlopende financiering. Dit omdat kortlopende financiering doorgaans goedkoper is dan langlopende financiering. Om die reden wordt er gebruik gemaakt van de rekening courant faciliteit bij de BNG en worden er kasgeldleningen aangetrokken. Over heel 2019 is er sprake geweest van een negatief percentage op beide financieringsinstrumenten. Dit heeft de gemeente uiteindelijk € 85.000 aan rentebaten over de opgenomen kasgeldleningen opgeleverd.

De oorzaak voor een tijdelijk lagere financieringsbehoefte is in onderstaande tabel af te leiden:

Ontwikkeling van de schuldenlast (in miljoenen euro's):

Prognose

31-12-2019

Rekening

31-12-2019

Geinvesteerd vermogen:

(Im-)materiele activa

264,7

237,9

Financiele activa

52,2

57,9

Grondexploitaties

23,9

35,9

Totaal aan geinvesteerd vermogen

340,8

331,9

Eigen vermogen:

- Algemene reserve (exclusief resultaat 2019)

17,4

24,0

- Bestemmingsreserves

7,4

18,9

Vreemd vermogen:

- Langlopende leningen o/g

270,8

270,8

- Voorzieningen

4,6

6,7

- Kortlopende financieringsmiddelen (b.v. kasgeld)

40,6

11,5

Totaal gefinancierd

340,8

331,9

Op basis van bovenstaande bedraagt de schuld per inwoner (basis: 80.000)

4.260

4.149

De lagere stand van de investeringen wordt veroorzaakt door vertragingen in investeringstempo in materiële vaste activa. Dit is een tijdelijk effect. Hogere standfinanciële vaste activa doordat de overdracht P3 pas plaatsvindt per 01-01-2020 en hogere stand bestemmingsreserves door storting rijksbijdrage aardgasloos naar reserve duurzaamheid en de winstneming op de grondexploitaties als toevoeging op de reserve gronden.

Rentemethodiek en renteresultaat

Voor de toerekening van de rentelasten maakt gemeente Purmerend gebruik van de rente-omslag-methode. Hierbij beschouwen we als rentelasten:

  • Voor de externe financiering: het totaal van de rentelasten op de langlopende geldleningen en de kortlopende financiering minus de renteopbrengsten van overtollige middelen.
  • Voor de interne financiering: de bespaarde rente over de eigen financieringsmiddelen, te weten de reserves en voorzieningen en de omslag-rente over de investeringen en deelnemingen.

Door toepassing van de rente-omslag-methode rekenen we de rentelasten, aan de hand van de stand van de investeringen, toe aan de taakvelden in de programmabegroting. De gedachte achter het toerekenen van bespaarde rente over de reserves en voorzieningen is dat het voor de kostprijsberekening van een gemeentelijke taak niet uitmaakt of hiervoor externe financiering is aangetrokken of dat dit uit eigen middelen gefinancierd is. Als de omslagrente afwijkt van de rente die de gemeente (gemiddeld) op haar opgenomen leningen betaalt ontstaat een renteresultaat. We hanteren voor 2019 een omslagpercentage van 2,25%. Voor 2020 is de renteomslag aangepast naar 2,00%.

Het renteresultaat voor 2019 is als volgt opgebouwd: (x € 1.000)

Ontwikkeling renteresultaat 2018

a. De externe rentelasten over korte en lange financiering

+/+

4.659

b. De externe rentebaten (idem)

-/-

-588

Saldo rentelasten en rentebaten

4.070

c1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend

-/-

-677

c2. De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden doorberekend (werkelijke rente lening og): project Baanstee-Noord, SVP en Wooncompagnie

-/-

-363

c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken(= projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend (werkelijke rente lening)

+/+

297

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

-743

d1. Rente over voorzieningen

+/+

-

d2. Rente over eigen vermogen

+/+

619

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

1,41%

3.946

e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag):

- MVA integraal gefinancierd (omslagrente)

-/-

-5.233

- FVA-deelnemingen (omslagrente)

-/-

-1.055

2,25%

-6.288

Renteresultaat op het taakveld treasury excl. bespaarde rente

0,84%

-2.342

De begroting bevat jaarlijks een raming van het verwachte renteresultaat en de bespaarde rente over de eigen financieringsmiddelen. Het renteresultaat (€ 2,3 miljoen) begroten we onder de algemene dekkingsmiddelen (onderdeel eigen financieringsmiddelen). In de tweede tussenrapportage was rekening gehouden met een renteresultaat van € 2,1 miljoen.

EMU saldo (wet HOF)

De Europese afspraken die in de wet HOF (Houdbare Overheids Financiën) zijn vastgelegd, gaan over de reductie van het begrotingstekort en de staatsschuld. Het Rijk en de medeoverheden leveren een gelijkwaardige inspanning hiervoor. De norm voor de gezamenlijke gemeenten is bepaald op een negatief EMU-saldo van 0,3% van het BBP (Bruto Binnenlands Product).Het aandeel in het EMU-tekort betreft een inspanningsverplichting.Er staat momenteel geen sanctie op een eventuele overschrijding van het toegestane EMU-tekort. Voor 2019 zijn de referentiewaarden voor gemeenten niet bekend gemaakt.

Kredietrisico

Het kredietrisico is het risico van een waardedaling van een vordering vanwege het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij door insolventie of deficit. In 2019 zijn er geen uitzettingen van middelen geweest. De gemeente Purmerend loopt een beperkt krediet risico over gelden die zijn uitgezet in het kader van haar publieke taak (woningbouwcorporaties, stadsverwarming en derden). Verder maken we geen gebruik van complexe financiële producten zoals derivaten.

Koersrisico

Het koersrisico is het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. De gemeente neemt deel in het aandelenvermogen van de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten,de Stadsverwarming Purmerend, HuisVuilCentrale Alkmaar (HVC) en direct via Alliander (netwerkbeheer). Het risico op waardeverlies van deze aandelen zijn aanwezig maar gering.

Relatiebeheer/saldobeheer

De doelstelling van het kasbeheer is het zoveel mogelijk beperken van de dagelijkse kasoverschotten c.q. kastekorten met inachtneming van het minimaliseren van de rentekosten en het maximaliseren van de rentebaten van de saldi op de diverse gemeentelijke rekeningen.

Het betalingsverkeer in 2019 heeft zo veel mogelijk plaatsgevonden via de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Hieraan ten grondslag ligt de Financieringsovereenkomst voor een krediet- en depotarrangement en elektronisch betalingsverkeer. Op basis hiervan beschikt de gemeente Purmerend over een direct opneembaar krediet via de rekening courant. Het percentage dat voor roodstand wordt berekend bedraagt het Euribor tarief + een opslag van 0,25%. Per 31 december 2019 bedroeg het 1-maands Euribor-tarief -0,436%. De bij de BNG aangehouden rekeningen voor belastingen en sociale zaken worden voor de bepaling van het totaal saldo automatisch vereffend.

Daarnaast heeft de gemeente sinds 2013 te maken het zogenoemde schatkistbankieren. Dit verplicht gemeenten om hun overtollige financiën onder te brengen bij het Rijk. Tegelijkertijd hoeft het Rijk dan minder geld te lenen op de financiële markten waardoor de staatsschuld daalt. Bij schatkistbankieren worden de tegoeden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Tot een bepaald bedrag mogen gemeenten hun overtollige financiën wel buiten de schatkist van het Rijk houden Voor Purmerend bedroeg dit drempelbedrag in 2019 € 1,760 miljoen. Conform de vereisten in het BBV (art 52c), vermelden we in de toelichting op de balans het drempelbedrag en, per kwartaal, het bedrag aan middelen dat Purmerend buiten ’s Rijks schatkist heeft aangehouden.

Naast het betalingsverkeer via de BNG vond in 2019 nog beperkt betalingsverkeer plaats via de ING bank.