MENU
PDF Opties

1 1. Algemene dekkingsmiddelen

Algemeen

De algemene middelen van de gemeente dekken de kosten van de programma's. Dit betreft middelen waar geen voorafgaand specifiek bestedingsdoel aan ten grondslag ligt. De algemene uitkering uit het gemeentefonds is de belangrijkste vrij besteedbare inkomstenbron voor de gemeente. Het Rijk bepaalt de hoogte van deze algemene uitkering. De gemeente kan ook zelf inkomsten genereren door het heffen van belastingen, waarvan de onroerendezaakbelasting de belangrijkste is. De opbrengst van belastingen kent, in tegenstelling tot heffingen als het rioolrecht en afvalstoffenheffing, geen vooraf bepaald bestedingsdoel en behoort tot de algemene dekkingsmiddelen. Overige vrij besteedbare middelen zijn de dividenden van deelnemingen en het renteresultaat verbonden aan de financieringsfunctie.

Tot de algemene dekkingsmiddelen behoren de baten en lasten van:

  • Lokale belastingen en heffingen;
  • De algemene uitkering uit het gemeentefonds;
  • Het gemeentelijk financieringsbeleid, het saldo van de externe vaste geldleningen en de intern toegerekende rente aan activa en grondexploitaties;
  • De baten en lasten die verbonden zijn aan financiële deelnemingen;
  • Incidentele baten en lasten over voorgaande jaren;
  • Algemene baten en lasten waaronder onvoorziene inkomsten en nog te bestemmen middelen (stelposten).

Gemeentefonds

De uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de decembercirculaire 2019.

De uitgavenontwikkelingen binnen de verschillende ministeries hebben direct gevolgen voor de groei en/of krimp (het accres) van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Najaar 2018 was het voorlopig accres voor 2019 nog vastgesteld op een (nominale) groei van 6,88%. Deze groei is in de loop van 2019 gedaald naar 6,06% (een daling van 0,82%). De bijstelling van het accres is het gevolg van de in het Regeerakkoord vastgelegde keuzes.

Onderzoek normeringsystematiek (samen trap-op, samen trap-af)

De afgelopen periode is gebruikt om de nomerningsystematiek opnieuw te evalueren. Hierbij is ook gekeken naar de beoogde stabiliteit van de systematiek. Op basis van deze evaluatie zijn er een viertal varianten uitgewerkt voor de normering van het gemeentefonds vanaf 2022 door het Rijk. Op dit moment bestaat er nog geen oplossing voor de accresdalingen in de loop van het begrotingsjaar en meer stabiliteit in het gemeentefonds. Het Rijk houdt vast aan een oplossing die structureel hetzelfde accres oplevert. De VNG wil dat de gemeenten wel trap op gaan met extra rijksuitgaven maar niet trap af bij lagere rijksuitgaven. De verwachting is dat een nieuw kabinet eigen keuzes kan maken in de te hanteren systematiek. In de tussentijd spant het Rijk zich in om voor de middellange termijn (2020 en 2021) de volumeschommeling van het lopende jaar te dempen. Hierbij leiden schommelingen door loon- en prijsbijstellingen niet tot reële mee- of tegenvallers (indexatiesystematiek wijzigt niet). De demping van de schokken zal binnen de meerjarenperiode budgetneutraal en binnen de geldende uitgavenplafonds gebeuren. Hierover treedt het Rijk met de VNG in overleg.

In 2019 zijn drie circulaires verschenen (mei, september- en december) over het financieel perspectief voor gemeenten. De belangrijkste ontwikkelingen uit deze circulaires stonden in het teken van:

  • extra incidentele middelen (2019 t/m 2021) voor jeugdhulp (deze middelen zijn vooral bedoeld ter ondersteuning van de gemeenten om de transitie te maken) en het actieprogramma dak- en thuisloze jongeren, extra structurele middelen voor de invoering van de Wet Verplichte GGZ en het realiseren van de ambities uit het hoofdlijnenakkoord GGZ vanaf 2019;
  • toekenning 2e tranche pilot aardgasvrije wijken;
  • de overheveling integratie uitkering sociaal domein naar de algemene uitkering (vanaf 2019), met uitzondering van de niet-integreerbare onderdelen (voogdij 18+, beschermd wonen en Wsw);
  • herziening financiële verhoudingswet: Herijking van het gemeentefonds onderdelen sociaal domein en klassieke model (nu één jaar uitgesteld naar 2022);
  • actualisatie basiseenheden van maatstaven in het sociaal domein en daarmee samenhangend de suppletie-uitkering sociaal domein;
  • financiële middelen conform het klimaatakkoord (transitiewarmte, energieloketten en wijkaanpak).

Stadsverwarming

De aandelen in Stadsverwarming Purmerend (SVP) zijn voor 100% in handen van gemeente Purmerend. Sinds 2012 is de deelneming gewaardeerd op € 38,27 miljoen (oorspronkelijk € 42,6 miljoen).

In 2019 zien we onder andere de volgende ontwikkelingen: 

  • Het project Gasvrij Purmerend is een mooi voorbeeld van de wijze waarop Stadsverwarming samen met de andere projectpartners zoals de gemeente werkt aan de transitie van de warmtevoorziening. De aanpak en resultaten krijgen landelijk aandacht en waardering;
  • Zowel op het gebied van productie als de inzet van de BWC zijn grote verbeteringen doorgevoerd die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de hogere bruto marge. Dit is onder andere te danken aan een kleiner aantal onderbrekingen door technische gebreken.

Ontwikkeling resultaat 2019:

In 2019 heeft de Stadsverwarming een resultaat na belastingen behaald van € 5,7 mln positief (2018: € 2,1 mln. positief), dit is inclusief een actieve belastinglatentie van € 0,55 miljoen. Conform afspraak met de Stadsverwarming zal na vaststelling van de jaarrekening 2019 van de winst over 2019 € 700.000, onder inhouding van de verschuldigde dividendbelasting, aan dividend worden uitgekeerd. Het overige deel van de winst na belasting, € 5.007.000 zal worden toegevoegd aan het eigen vermogen van de Stadsverwarming. Het groepsvermogen stijgt hierdoor onverdeeld naar € 18,9 miljoen (2018: € 13,2 miljoen)

Met de aandeelhouder is tevens afgesproken dat van de verwachte winsten in 2020 en 2021 maximaal jaarlijks € 700.000 aan dividend zal worden uitgekeerd. Het meerdere zal worden toegevoegd aan het eigen vermogen van Stadsverwarming om de solvabiliteit verder te verbeteren en een verlaging van de tarieven door te voeren.

Financiële toelichting

(bedragen x € 1.000)

Realisatie 2018

Begroting 2019
primitief

Begroting 2019
bijgesteld

Realisatie
2019

Afwijking

Lasten

305

-1.104

553

727

174

Baten

142.836

149.723

150.817

152.350

1.533

Saldo

143.141

148.619

151.370

153.077

1.707

De algemene dekkingsmiddelen laten persaldo een voordelige afwijking zien van € 1.707.000. Dit komt door € 174.000 lagere lasten en € 1.533.000 hogere baten. De afwijkingen worden hierna per onderdeel toegelicht .

(bedragen x € 1.000)

Realisatie 2018

Begroting 2019
primitief

Begroting 2019
bijgesteld

Realisatie
2019

Afwijking

1 Lokale heffingen

Lasten

-53

-42

-42

-75

-33

Baten

13.379

13.712

13.712

13.783

71

13.326

13.670

13.670

13.708

38

2 Nog te bestemmen middelen

Lasten

0

-1.655

0

0

0

0

-1.655

0

0

0

3 Gemeentefonds

Lasten

0

0

-25

-25

0

Baten

127.001

133.819

134.579

136.045

1.466

127.001

133.819

134.554

136.020

1.466

4 Eigen financieringsmiddelen

Lasten

1.534

1.692

1.719

1.932

213

Baten

1.049

723

932

995

63

2.583

2.414

2.651

2.927

276

5 Deelnemingen

Lasten

-1.170

-1.099

-1.099

-1.086

13

Baten

1.406

1.470

1.594

1.527

-67

237

371

495

441

-54

6 Incidentele baten en lasten

Lasten

-6

0

0

-19

-19

-6

0

0

-19

-19

7 Begrotingsaldo

0

0

0

0

0

Toelichting per product

1. Lokale heffingen

De baten zijn € 71.000 hoger dan begroot. Dit is het resultaat van een incidenteel hogere opbrengst uit OZB (€ 9.000), een incidenteel hogere opbrengst precario (€ 65.000), een incidenteel lagere opbrengst reclamebelasting (€ 29.000) en een incidentele hogere opbrengst toeristenbelasting (€ 26.000). Daarnaast zijn de lasten € 33.000 hoger dan begroot door een extra dotatie aan de voorziening dubieuze belastingdebiteuren.

2. Nog te bestemmen middelen
In het onderdeel nog te bestemmen middelen zijn (collectieve) stelposten opgenomen die in principe alle onderdelen van de gemeentebegroting raken. In 2019 zijn deze (collectieve) stelposten in de tussenrapportages onderverdeeld naar de programma's, zodat er per saldo geen afwijkingen zijn te melden.

3. Gemeentefonds

De uitkering uit het gemeentefonds is in 2019 verantwoord voor € 136 miljoen. Dit is incidenteel € 1,466 miljoen meer baten dan begroot.

Uitkeringsjaar

Bijgestelde

Begroting

Realisatie

Afwijking

2017

-

71.075

71.075

2018

-

47.926

47.926

2019

134.579.075

135.925.871

1.346.796

Totaal gemeentefonds

134.579.075

136.044.872

1.465.797

De voorjaarsnota is in de meicirculaire 2019 verwerkt.Hierover is uw raad geïnformeerd in de bijstelling begroting 2019 (besluit 1479797 d.d. 28-05-2019) en de eerste tussenrapportage 2019 (besluit 1484175 d.d. 27-08-2019). De miljoenennota 2020 is verwerkt in de septembercirculaire 2019 en maakt onderdeel uit van de tweede tussenrapportage 2019 (besluit 1491534 d.d. 28-11-2019). In 2019 vindt nog een verrekening plaats op basis van de werkelijke rijksuitgaven. Informatie hierover komt pas beschikbaar na afronding van de jaarstukken 2019. De definitieve afrekening van het accres 2019 vindt plaats bij de meicirculaire 2020.

Uitkeringsjaar 2019

Het resultaat van de algemene uitkering 2019 is op basis van de laatste specificatie Binnenlandse Zaken (BZK) € 135.925.871. Dit is € 1.346.796 hoger dan geraamd in de tweede tussenrapportage 2019. De hogere uitkering is veroorzaakt door een voordeel van € 351.229 op de maatstaven (voornamelijk medicijngebruik drempel en ouders met langdurig psychisch medicijngebruik), een voordeel van € 671.700 voor klimaatmiddelen, een voordeel van € 20.000 inzake LHBTI en een voordeel van € 303.868 voor aanpassingen in de maatstaven van de suppletie-uitkering sociaal domein.

Klimaatakkoord

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat het Rijk € 150 miljoen ter beschikking stelt aan gemeenten voor de periode 2019 tot en met 2021. Voor Purmerend is een bedrag van € 671.700 in de decembercirculaire 2019 in één keer uitgekeerd voor de gehele periode. Dit betreft incidentele middelen voor uitvoering transitievisie warmte € 202.101, het versterken van de lokale energieloketten € 59.602 en middelen voor de wijkaanpak (proeftuinen aardgasvrije wijken) € 409.997. Voorgesteld wordt om het gehele bedrag van € 671.700 bij resultaatbestemming te storten in de bestemmingsreserve duurzaamheid.

LHBTI emancipatiebeleid

Regenboogsteden die zich inzetten voor de gezamenlijke doelstelling de veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van LHBTI (Lesbische vrouwen, Homoseksuele mannen, Biseksuelen, Transgenderpersonen en Intersekse personen) te bevorderen ontvangen hiervoor middelen. Purmerend heeft als Regenboogstad in de decembercirculaire 2019 een bedrag van € 20.000 ontvangen voor 2019.

Suppletie-uitkering sociaal domein

Vanaf 2019 maakt een deel van de middelen van de integratie-uitkering sociaal domein (IUSD) deel uit van de algemene uitkering. Dit betreft naast het klassieke re-integratiebudget ook een groot deel van de middelen voor de Wmo en Jeugdzorg. Hiermee samenhangend is ook de suppletie-uitkering overheveling IUSD in het leven geroepen om de herverdeeleffecten van de overheveling naar de algemene uitkering ongedaan te maken. In de decembercirculaire 2019 zijn van een groot aantal maatstaven de definitieve gegevens bekend. Deze actualisatie geeft voor Purmerend een voordeel van € 303.868. Overigens vindt de definitieve nacalculatie van de suppletie-uitkering plaats bij de decembercirculaire 2020.

Nabetalingen over vorige jaren (2017 en 2018)

  • De nabetaling over 2017 is € 71.000 hoger dan begroot door de vaststelling van de inkomstenmaatstaf OZB en een (lagere) vaststelling van de uitkeringsfactor.
  • De hogere nabetaling van bijna € 48.000 over 2018 betreft nadere vaststellingen van de uitkeringsfactor en de maatstaven bijstand- en uitkeringsontvangers.

Alle afwijkingen zijn incidenteel van aard, behoudens de suppletie-uitkering IUSD. De definitieve nacalculatie van deze suppletie-uitkering voor 2019 vindt naar verwachting plaats bij de decembercirculaire 2020.

4. Eigen financieringsmiddelen

Het renteresultaat geeft een batig saldo van € 276.000. Dit structurele rentevoordeel wordt grotendeels veroorzaakt door:

  • leningen die tegen een lager rentepercentage zijn aangetrokken; en
  • het tijdspad waarover wordt gerekend: in de raming is gerekend vanaf juni, terwijl de lening is aangetrokken in december. Dit geeft een voordeel op de transitorische rente; en
  • een lagere herfinanciering van € 8 miljoen t.o.v. de bijgestelde begroting 2019 (verwachting € 36 miljoen, aangetrokken € 28 miljoen).

Het structurele rentevoordeel zal worden verwerkt in de Kaderbrief 2021.

5. Deelnemingen

Het nadeel op de post deelnemingen betreft:

  • Lagere onderzoeks- en adviseringskosten (€ 13.000) Stadsverwarming;
  • Lagere risicoprovisie Stadsverwarming (€ 98.000);
  • Hogere garantstellingprovisie HVC (€ 31.000) .

In de risicoprovisie voor de Stadsverwarming is er meerjarig rekening gehouden met de financieringsbehoefte van de Stadsverwarming. Gebleken is dat dat deze financieringsbehoefte niet (altijd) gedurende het jaar wordt afgedekt met het aantrekken van een vaste geldlening, maar binnen de ruimte van de rekening courant faciliteit van de Stadsverwarming. Hierdoor valt de risicoprovisie 2019 lager uit dan verwacht. Voor nieuw aan te trekken leningen door de Stadsverwarming was er voor de periode 2016-2019 een plafond vastgesteld. Voor de jaren 2020 ev dient er nog leningplafond vastgesteld te worden door de Algemene vergadering van Aandeelhouders (AvA). Het structurele nadelige effect, door het achterwege laten van de verwachte risicoprovisie, zal worden verwerkt in de Kaderbrief 2021.

6. Incidentele baten en lasten
Het saldo van incidentele baten en lasten geeft per saldo een incidenteel nadeel van € 18.000 i.v.m. afdracht werkkostenregeling (WKR).

Reserves

Er zijn binnen het overzicht algemene dekkingsmiddelen geen reserves.

Structurele effecten

Onderwerp (-/- is lagere baten / lasten)

Lasten

Baten

Hoger dividend BNG (al bijgesteld in Turap I 2019)

-

7.500

Lagere risicoprovisie Stadsverwarming

-

-98.000

Hogere garantstellingsprovisie HVC

-

31.000

Hoger rentevoordeel op aangetrokken langlopende leningen

-

276.000

Incidentele baten en lasten

Onderwerp (-/- is lagere baten/lasten x € 1.000)

Lasten

Baten

Decentralisatie-uitkeringen decembercirculaire 2019 (klimaatmiddelen en LHBTI emancipatiebeleid)

-

692

Suppletie-uitkering integratie uitkering sociaal domein

-

304

Afdracht WKR regeling

19

-

Totaal

19

996